WERKEN AAN TAALVAARDIGHEID
De taalvaardigheid van kinderen ontwikkelt razendsnel tijdens de kleuterperiode en is een belangrijke voorspeller voor nu en later.
Uit onderzoek blijkt dat kleuters die communicatief taalvaardiger zijn, beter worden geaccepteerd
door hun klasgenootjes
Bovendien blijkt dat vroege taalvaardigheid van kinderen invloed heeft op de latere leesvaardigheid.
Het voorlezen van prentenboeken is een goede manier om de taalvaardigheid te stimuleren.
VOORLEZEN
Voorlezen aan je kleuter is natuurlijk áltijd een goed idee. Door vragen te stellen voor, tijdens en na het lezen, kun je dit nog wat verrijken. Bijvoorbeeld:
• Kijk voor het lezen eens samen naar de kaft en blader langs de afbeeldingen in het prentenboek: ‘Waar zou dit boek over gaan? Waarom denk je dat?’. Het is niet belangrijk dat de voorspellingen kloppen.
• Bij een afbeelding waar veel te zien is: ‘Wat zie je allemaal? Waar is de… (benoem iets op de afbeelding)’.
• Op een spannend moment: ‘Wat denk jij dat er nu gaat gebeuren?’.
Het gaat er niet om dat de kleuter het verloop van het verhaal juist voorspelt, deze vraag stimuleert met name om na te denken over verschillende opties. Als je kleuter nog geen antwoorden kan bedenken, kun je zelf hardop nadenkend wat opties noemen (‘ik denk dat…’).
• Na het lezen: ‘Zou jij dit ook willen meemaken? Waarom wel/niet? Wat zou jij doen als je de hoofdpersoon was?’
Door vragen te stellen stimuleer je onder andere het begrijpend luisteren (nadenken over het verhaal) en de verbeeldingskracht van je kleuter.
OP WELKE MANIEREN KUN JE HET BESTE VOORLEZEN?
Ik bespreek hierbij drie verschillende manieren van voorlezen
🎈1. Interactief
Interactief voorlezen is misschien wel de bekendste manier van voorlezen bij kleuters.
Tijdens het interactief voorlezen hebben de kinderen een actieve rol: ze stellen veel vragen en reageren op het boek en op elkaar. De ruimte voor eigen inbreng geeft kinderen de gelegenheid om het verhaal te koppelen aan hun eigen leefwereld te koppelen. Op die manier wordt het verhaal meer betekenisvol.
En dat lijkt te werken:
uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat deze methode onder andere bijdraagt aan het vergroten van de woordenschat van kinderen.
Voorbeelden van interactief voorlezen:
- Na het voorlezen bespreek je de voorspellingen:
‘Waar gaat het boek over? Klopt het met wat we dachten?’
Voordat je het boek voor de tweede keer voorleest, activeer je de voorkennis
van het kind/ de kinderen: ‘Weten je nog waar dit boek over gaat?’
- Het verhaal samenvatten
- Voordat je het boek voor de derde keer voorleest, activeer je de voorkennis van de kinderen, waarbij je ingaat op de gevoelens die centraal staan in het boek. Zowel de gevoelens van de hoofdpersoon als die van het kind/ de kinderen worden besproken. Bijv. ‘Ben jij ook weleens bang geweest? Waar was je dan bang voor? Wat heb jij toen gedaan?’
🎈2. Luistervraag
Bij een andere veelgebruikte manier van voorlezen wordt er voordat het boek wordt voorgelezen een luistervraag gesteld; wie, waar, probleem en oplossing. Door dit bij elk prentenboek te herhalen, komen kinderen erachter dat
een verhaal altijd over iemand gaat, zich op één of meerdere plekken afspeelt en er meestal sprake is van een probleem. Bovendien helpt de methode kinderen zich beter te concentreren op het verhaal, doordat ze met een bepaald doel naar het verhaal luisteren
Luistervraag - in praktijk
Voordat je het boek voor de eerste keer voorleest, bekijk je samen met de kinderen de kaft en lees je de titel voor.
Stel dan de luistervraag: ‘Over wie gaat het verhaal?’
Vraag of de kinderen tijdens het voorlezen extra goed willen letten op wie er allemaal meedoen in het verhaal. Lees dan het boek voor.
Na het voorlezen bespreek je de luistervraag.
Bij de
2e
keer voorlezen
haal je eerst de voorkennis op van de 1e
luistervraag. Daarna stel je de luistervraag: “ Waar speelt het verhaal zich af?’
Vraag of de kinderen tijdens het voorlezen extra goed willen letten op welke
plaatsen in het verhaal zijn.
Bij de
3e
keer voorlezen
bespreek je eerst weer de voorkennis van de eerste 2 luistervragen. Vervolgens stel je de luistervraag: Wat is het probleem in het boek en wat is de oplossing?’
Vraag of de kinderen tijdens het voorlezen extra goed willen letten op de problemen en de oplossingen. Na het voorlezen bespreek je de luistervraag. Vraag ook welk personage een probleem heeft: ‘Wie heeft
er een probleem?’ En vraag welke oplossing bij welk probleem past.
🎈3. Mindmap
In een nieuw ontwikkelde voorleesmethodiek wordt gebruikgemaakt van mindmaps. Een mindmap kan helpen om de structuur van een verhaal duidelijk weer te geven.
Het boek wordt centraal gesteld door op een groot vel papier een plaatje van de kaft te plakken.
Daaromheen staan vier takken: de ‘wie-tak’, de ‘waar-tak’, de ‘probleem-tak’ en de ‘oplossingentak’
Door bij alle woorden in de mindmap bijpassende plaatjes (uit het boek) te plakken of te tekenen, kunnen kleuters de mindmap zelf lezen.
De manier van voorlezen is hetzelfde als bij manier 2 van voorlezen, de luistervraag. Alleen wijs je dan na het voorlezen op desbetreffende ‘takken’ van de mindmap.
ENKELE VRAGEN AAN JOU
Welke manier van voorlezen gebruik jij (vooral)?
Wat vind je kind/ de kinderen van deze manier van voorlezen?
Maak je ook gebruik van andere manieren om voor te lezen?
Welke zijn dit en hoe pak jij dat aan?
Ik ben benieuwd naar jouw manier/ manieren van voorlezen.
Deel ze als je wilt bij de comments😊
AANVULLENDE INFORMATIE/ DOWNLOADS
Thuis helpen leren lezen